IMKERTUINREGLEMENT van de AVBB

(Aanvulling op het Tuinreglement van de Stichting Bijenpark Amsterdam)

 

 Dit reglement is opgesteld en wordt beheerd door het bestuur van de Amsterdamse Vereniging tot Bevordering van de Bijenteelt (AVBB) in overeenstemming met het gevoelen van de Algemene Ledenvergadering van de AVBB. Het reglement wordt aangeboden aan het bestuur van de “Stichting Bijenpark Amsterdam” (SBA), dat dit reglement, na accordering, aan het Tuinreglement van de Stichting hecht en daarmee van toepassing verklaart. Dit Imkertuinreglement is in aanvulling op het bepaalde in Paragraaf 8 (bepalingen voor bijenhouders) van het Tuinreglement SBA.

Het Imkertuinreglement bestaat uit 2 delen. Het 1ste deel is van toepassing voor alle leden van de AVBB die, waar dan ook in de regio Amsterdam, bijen houden en gebruik willen maken van voorzieningen op een van de Bijenparken van de SBA. Het 2e deel is aanvullend van toepassing op leden van de AVBB die een imkertuin of “tegel” op een van de Bijenparken (willen) huren.

Tot uitvoering van de bepalingen in dit reglement zijn aangewezen: het bestuur van de AVBB, dan wel het bestuur van de SBA, al naar gelang de strekking van een artikel.

 

Deel I : Bijenpark-regels voor alle leden van de AVBB

Algemeen

1.  Elk lid van de AVBB kan met in achtneming van dit Imkertuinreglement zijn bijen gratis op één van de parken plaatsen voor de duur van maximaal 2 maanden ter overbrugging van staanplaatsproblemen en/of bevruchting van koninginnen. Voor toewijzing van een plaats dient men zich te richten tot het AVBB bestuur. Het bestuur heeft het recht deze plaatsing te weigeren. Het bestuur kan besluiten de termijn van twee maanden te verlengen indien het betreffende lid daartoe gegronde argumenten levert. 

2.  Een tegel is een opstelplaats voor maximaal 3 bijenvolken per huurder in het imkergedeelte van één van de bijenparken zonder een bijbehorende tuin. In afwijking van het bepaalde voor imkertuinen verhuurt de AVBB deze tegels zonder tussenkomst van de SBA. De jaarlijkse huur en borg worden door de AVBB vastgesteld na overleg met de SBA.

3.  Bijenvolken en het gebruikte kastmateriaal dienen naar behoren onderhouden te worden.

4.  De imker en zijn bijen mogen geen overmatige en onnodige overlast geven aan onder meer de buren, medehuurders, gasten of omgeving, een en ander ter beoordeling van het bestuur van de AVBB.


Ziektepreventie en ziektebestrijding
.

5.  De imker is verplicht bij zijn volken te zorgen voor adequate ziektepreventie en/of -bestrijding. De imker dient zijn volken te behandelen volgens de actueel geldende inzichten waarvan de meeste zijn gebaseerd op de “Richtlijnen van de Plant Research International Wageningen UR” vervat in de brochure “Effectieve bestrijding Varroa (2010)” en de “Broedziekten van honingbijen, herkenning en bestrijding tegen bijenziektes”. Het bestuur kan een opgaaf van de imker verlangen waarin de imker de door hem gebruikte bestrijdingsmiddelen en bestrijdingsaanpak rapporteert.

6.  Indien bij volken besmettelijke ziekten vermoed of geconstateerd worden, is het bestuur bevoegd de betrokken imker te verplichten deze volken te laten onderzoeken door een bevoegde instantie en haar voorschriften en/of aanwijzingen stipt en onmiddellijk op te volgen.

7.  Indien de betrokken imker nalaat ter zake de passende maatregelen te nemen zullen die op zijn of haar kosten door het bestuur, dan wel door de door het bestuur aangewezen personen, worden genomen. Weigering tot medewerking kan betekenen beëindiging van het lidmaatschap van de AVBB.

8.  Indien een imker aantoonbaar kan maken dat een alternatieve methode van bestrijding van Varroa eenzelfde mate van effectiviteit sorteert als de hiervoor genoemde methode, kan de imker het bestuur van de AVBB verzoeken de bestrijding met de alternatieve methoden toe te staan. Het bestuur toetst deze effectiviteit door in de betreffende volken, na de alternatieve bestrijding, de mate van Varroa-besmetting vast te stellen. Indien de besmetting, op grond van de richtlijnen genoemd in lid 5 te hoog is, legt het bestuur de toepassing van de in lid 5 neergelegde methode van bestrijding alsnog verplichtend op.

Gebruik slingerkeuken en hygiënevoorschriften

9.  Ieder lid van de AVBB kan gebruik maken van de slingerfaciliteiten die op de Bijenparken aanwezig zijn.

10.   De gewenste dag(delen) dienen gereserveerd te worden.  De sleutel van de slingerkeuken is bij het bestuur van de AVBB te verkrijgen.

11.   Leden die geen huurder zijn van een imkertuin of “tegel” op het Bijenpark betalen een vooraf vastgestelde huurprijs per dagdeel.

12.   Leden die grotere hoeveelheden honing slingeren worden verzocht te overwegen om honing aan de vereniging te verkopen. De vereniging wil daarmee optimaal voldoen aan de toenemende vraag van consumenten.

13.   De slingerkeuken dient na gebruik geheel schoon en opgeruimd achtergelaten te worden. De slingerhoek dient te allen tijde schoon te blijven. Na gebruik van slinger, ontzegelbak, etc. worden deze schoon en droog achterlaten. Instructie voor de schoonmaak en hygiëne hangen in de slingerkeuken en moeten stipt worden opgevolgd. Alleen milieuvriendelijke, biologisch afbreekbare schoonmaakmiddelen zijn toegestaan.

14.   Voordat met slingeren begonnen wordt dient de slingerkeuken bij-vrij gemaakt te zijn. Om verontreiniging met propolis op de vloeren te voorkomen moet imkermateriaal op een vloer-beschermende laag gezet te worden. Het materiaal hiervoor is in de slingerkeuken aanwezig.

15.   Ter voorkoming van beschadigingen is het niet toegestaan om kastdelen op de aanrechten te zetten.

16.   Leden die bij herhaling nalaten de slingerkeuken na gebruik voldoende schoon te maken, kunnen door het bestuur uitgesloten worden van verder gebruik ervan.
Wie bij binnenkomst constateert dat de slingerkeuken of materialen onvoldoende zijn schoongemaakt, dient dit meteen te melden bij het bestuur, om te voorkomen dat hij of zij daar later zelf op aangesproken wordt.

 

 

 

 

 

                                                                                                (Deel II : Huur/verhuur …………..

 

 

Deel II : Huur/verhuur en gebruik van Imkertuinen

 

Algemeen

Dit hoofdstuk is van toepassing op de huurders van een imkertuin op een van de Bijenparken die door de “Stichting Bijenpark Amsterdam” (SBA), hierna ook te noemen de verhuurder, in stand worden gehouden.

Huur en verhuur van een imkertuin

17.   De aanvraag voor het huren van een imkertuin dient schriftelijk te geschieden bij het bestuur van de Amsterdamse Vereniging tot Bevordering van de Bijenteelt (AVBB), die de aanvrager na goedkeuring voordraagt aan het bestuur van de SBA. De huur gaat pas in nadat de huurder zich akkoord verklaard heeft met het (imker-)tuinreglement en een huurovereenkomst met de verhuurder heeft getekend.

18.   Bij beschikbaarheid van een imkertuin heeft ieder lid van de AVBB die a) bijen wil houden op een imkertuin en b) in het bezit is van een basisimker-diploma, het recht voorgedragen te worden voor de huur van een imkertuin.

19.   Wanneer meerdere gegadigden zich hebben gemeld gaat in beginsel de langst wachtende voor, tenzij het bestuur in bijzondere omstandigheden aanleiding vindt hiervan af te wijken. Desgevraagd geeft zij daarover uitleg aan de Algemene Ledenvergadering.

20.   De verhuurder stelt de jaarlijkse huur vast. De vereiste waarborg bedraagt één jaar huur ter grootte van de huur die geldt bij het aangaan van de huurovereenkomst.

21.   De aspirant huurder krijgt bij aanvang van de huur een proefcontract voor één jaar. Een maand voor het aflopen van het proefcontract wordt beoordeeld of de huurder gedurende de periode van het afgelopen jaar de werkzaamheden naar het oordeel van het AVBB-bestuur op een wijze heeft uitgevoerd overeenkomstig de regels gesteld in het reglement. In deze beoordeling wordt ook betrokken of er klachten geuit zijn over de wijze waarop de bijen worden gehouden. Indien vastgesteld wordt dat voldaan is aan de gestelde eisen wordt de huurder een contract aangeboden. Indien vastgesteld wordt dat dit niet het geval was wordt de overeenkomst niet voortgezet.

22.   Pas nadat de huurovereenkomst door verhuurder en nieuwe huurder is ondertekend, kunnen de oude en de nieuwe huurder definitieve afspraken maken over de overdracht van eventuele opstallen.


Beëindiging van de huur

23.   De huur van een imkertuin dient opgezegd te worden bij de verhuurder; dit is het bestuur van de SBA.

24.   Zodra een huurder geen bijen meer houdt op zijn imkertuin kan de verhuurder, gehoord het bestuur van de AVBB, de huurovereenkomst per direct beëindigen.

25.   De verhuurder is gerechtigd een tijdelijk contract als bedoeld in artikel 21 niet voort te zetten in een contract voor onbepaalde tijd, wanneer het bestuur van de AVBB met redenen omkleed negatief hierover heeft geadviseerd.

26.   Bij beëindiging van de huur dient de tuin in goede staat en in principe zonder opstallen achtergelaten te worden. De sleutels van het park, loodsen e.d. moeten worden ingeleverd.

27.   De verhuurder kan de kosten voor het op orde brengen van de imkertuin verhalen op de huurder, waarvoor onder meer de waarborg kan worden aangewend. Ten aanzien van de verwijdering van  opstallen bij beëindigen van de huur kan ontheffing aangevraagd worden bij verhuurder. 

                                              

Gebruik van de Imkerloods

28.   Op het Nieuwe Park is er per huurder in beperkte mate plaats voor opslag van imkermateriaal in één van de loodsen. Het oppervlak dat toegekend wordt, is onder meer afhankelijk van het beschikbare stellingoppervlak, van de hoeveelheid materiaal dat de imker moet opslaan en van de mogelijkheid in een imkerschuurtje/bijenstal materiaal op te slaan. Het toegekende oppervlak zal nooit meer zijn dan 3 kasten breed en 2 diep.

29.   Buiten de stellingen is geen opslag toegestaan, de vloer moet vrij zijn om te werken.

30.   Iedereen dient zijn eigen rommel en afval meteen op te ruimen en zelf mee te nemen naar huis.

31.   Alleen schoon kast- en imkermateriaal mag worden opgeslagen. Er mag geen raat-materiaal in de loodsen worden opgeslagen, tenzij het wasmot-dicht verpakt is.

 

Gebruik en onderhoud van de Imkertuinen

32.   De huurder mag op zijn imkertuin een imkerhuisje en een bijenstal plaatsen.

33.   Per imkertuin mogen er aan het einde van het bijenseizoen maximaal 8 volken ingewinterd worden met als peildatum 15 oktober. Hierbij zijn inbegrepen de reizende volken die afkomstig zijn van die tuin of van elders en die na het reizen hun standplaats kregen op die tuin. Tijdens het bijenseizoen zijn dus extra kweekvolkjes toegestaan tot peildatum 15 oktober. Dit is een aanvulling op artikel 8.2 van het Tuinreglement.

Ter voorkoming van misverstaan: een volk in deze is: elke sociale eenheid van tenminste een aantal honingbijen en een koningin.  Deze volken zijn uitsluitend eigendom van de huurder. Het bestuur van de AVBB bepaalt het aantal volken in de lestuin.

34.   De huurder dient de imkertuin met eventuele opstallen naar behoren te onderhouden, een en ander ter beoordeling van het bestuur van de AVBB en de verhuurder. 

35.   Voor imkertuinen aan de slootkant moet de slootkant elk najaar schoongemaakt zijn vóór de schouw.

36.   Maximaal 1/3 van het oppervlak van een imkertuin mag bebouwd worden met inbegrip van aangelegde verharde- c.q. tegeloppervlakken.

37.   De aanwezige imkerstal (bijenstal) dient uitsluitend als zodanig te worden gebruikt.

38.   Het bouwen van opstallen van welke aard dan ook dienen schriftelijk aangevraagd te worden met tekening bij de verhuurder. Schriftelijke toestemming dient verkregen te zijn alvorens met de bouw mag worden begonnen. De verhuurder kan voorwaarden aan de goedkeuring verbinden. Verandering van kleur is niet toegestaan zonder goedkeuring van de verhuurder. Zie bouwvoorschriften behorend bij het Tuinreglement.

39.   In afwijking van het verbod in het Tuinreglement SBA mogen leden van het bestuur van de AVBB de imkertuinen betreden en ingrepen in de bijenvolken verrichten indien zij dit onverwijld nodig achten. Eventuele kosten kunnen op de huurder verhaald worden.

40.   Met uitzondering van het gestelde in het vorige artikel is het niet toegestaan de kasten van iemand anders te openen en/of in de volken te werken zonder de uitdrukkelijke toestemming van de eigenaar. Dispensatie op deze regel kan door tenminste twee leden van het bestuur van de AVBB gegeven worden.

41.   Een beroep kan worden gedaan op de huurders van imkertuinen voor het helpen onderhouden van het imkertuin-gedeelte op één van de twee Bijenparken zoals het lesgedeelte en drachtplantentuin, de paden en vacante imkertuinen.

42.   De mogelijkheid bestaat dat een imker gedurende een periode niet zelf voor zijn bijen kan zorgen, bijvoorbeeld gedurende een vakantieperiode. Wanneer de imker zijn volken laat verzorgen door een andere imker, is de eerstgenoemde verplicht het bestuur van de AVBB hiervan in kennis te stellen, alsmede de naam van de waarnemende imker te melden.


Slotbepalingen

43.   Dit Imkertuinreglement is een integraal onderdeel van het Tuinreglement van de Stichting Bijenpark Amsterdam (SBA).  Dit Imkertuinreglement vervangt eerdere versies. Indien er een discrepantie is tussen de inhoud van dit Imkertuinreglement en het Tuinreglement SBA prevaleert de bepaling zoals vermeld in het Tuinreglement SBA, tenzij uitdrukkelijk anders vermeld.

 

Goedgekeurd door de ALV van de AVBB op 9 Maart 2025